Het is 1923. De economie draait niet zo lekker. Maar Abbé Balitrand gaat niet bij de pakken neerzitten. Onder zijn leiding richt een handjevol wijnboeren een wijncoöperatie op. In het hart van Chablis leggen ze met gebundelde krachten de basis voor La Chablisienne. Allereerst alleen om wijnblends te maken en de wijnen te verkopen. Later, in de jaren ’50 begint het te kriebelen. La Chablisienne wil een eigen stijl ontwikkelen. Vanaf dat moment – en dit groeit uit tot het handelsmerk van het bedrijf – moeten oogsten worden aangeleverd als most (onvergist druivensap). La Chablisienne heeft zo de volledige controle over het wijnmaakproces. Het nauwe contact tussen de wijnboeren en de technische wijnmakers zorgt ervoor dat de druiven uiteindelijk optimaal tot hun recht komen. La Chablisienne produceert zo’n 30 wijnen, waaronder een groot aantal Premier Crus en Grand Crus. Eén van de bekendste is de legendarische Château Grenouilles.